We zijn niet meer dáár
Een kleine herkenning en opeens ben jij terug in de tijd.
Al die gevoelens komen weer tot leven.
Mijn armen verdoofd en mijn benen als lood.
Het voelt allemaal aan als waar.
Mijn kleine ik is weer even dáár.
De spanning in mijn lijf loopt op.
Mijn kaken stijf op elkaar.
Mijn ruggengraat verdrukt.
Zwevend in de lucht, want ik ben niet hier.
Even ben jij weer dáár.
Ik voel de zon op mijn gezicht.
Ik hoor de vogeltjes fluiten.
Ik voel de hand van een ander.
Ik fluister zacht: “we zijn vrij”.
En herinner mezelf: “we zijn niet meer dáár”.
Er loopt een rilling door mijn lijf.
Mijn schouders verzachten.
Mijn armen bewegen.
Mijn adem begint.
En herinner mezelf: “We zijn niet meer dáár”.
Tranen rollen over mijn wangen en mijn ogen zijn rood.
Al die gevoelens weer tot leven.
Maar nu is het maar voor even.
Weer een beetje terug hier en wat minder daar.
“Wat hou ik van jou”, ongeacht wáár.
Een prachtig gedicht, Jeroen, zeer bedankt! Over de verbinding van je 'hogere zelf' (of hoe je dat ook wilt noemen), met een klein angstig deel. Zo moeilijk als die kleine je weer eens helemaal kaapt met zijn of haar oerangsten...
Een gedichtje terug!
VASTE GROND
Waarom we terug rennen
in die donkere gangen
is om iets van onszelf
terug te vinden
of misschien van
iets dat niet ons is
afscheid te nemen
heel worden door stukken erbij
of stukken eraf
Tegelijkertijd onszelf aanmoedigend
als een licht in het donker
dat meekijkt
dat zegt
rustig maar
ik ben bij je
en ik begeleid je heen en weer
zo vaak als je moet gaan
want ik kom
vanaf de vaste grond
vanaf daar waar het zonlicht schijnt
daar waar je terug mag komen
daar waarvandaan je vertrok
en een andere keer
zal ik het eiland zijn
onder je voeten
vanaf waar je kan kijken rondom
naar die donkere zee
waar de boodschappen zijn
en donkere vissen oud en wijs
waar dingen nooit zeker zijn
maar toch geweten kunnen worden
Dank je wel, Jeroen, erg mooi en rakend _/\_